Balken die volgens de stabiliteitsberekening onvoldoende draagkrachtig zijn, worden verstevigd om het draagvermogen te verhogen.
Afhankelijk van de situatie kan dit volgens één van de volgende mogelijkheden worden uitgevoerd:

  • -  hetzij een epoxymorteluitvulling / stalen plaat bovenop de houten balk lijmen en verankeren,

  • -  hetzij een houten balk / stalen plaat onderaan de houten balk lijmen en verankeren,

  • -  hetzij stalen profielen tegen de zijkanten van de houten balk lijmen en verankeren,

  • -  hetzij de houten balk verankeren aan de naastliggende metselwerkwand,

  • -  hetzij een combinatie van bovenvermelde verstevigingen.

 

Meestal wordt er gebruik gemaakt van staal met  minstens AE235 kwaliteit, Het staal wordt gegalvaniseerd en gemoffeld in atelier aan de ene zijde en de zijde die dient te hechten aan het hout of de epoxyvulling wordt grof gezandstraald. Na het plaatsen wordt het staal nogmaals grondig nagekeken op beschadigingen en worden ze ter hoogte van de eventuele beschadigingen, de doorboringen en de lassen, roestwerend behandeld.

Afmetingen van de stalen plaat worden door de stabiliteitsingenieurs berekend.

Eveneens worden de veranderingspunten, zowel wat betreft de diameter van de ankers, de onderlinge afstanden en de diepte te verankeren bepaald door de ingenieurs.

De eventuele uitvullingen met epoxyharsen en het verlijmen gebeuren met daarvoor goedgekeurde materialen. (NBN B15-203 en NBN EN 196-1)

 

Volgende procédé wordt normaliter toegepast:

Vrijmaken van moerbalk:

Het vrijmaken van de moerbalk bestaat uit het plaatselijk voorzichtig demonteren van vloerplanken zodat de moerbalk langs boven bereikbaar is voor de verstevigingwerken, het zo nodig inkorten of aanwerken van kinderbalken, het wegnemen van hulphout, het zuiver maken van de bovenkant van de moerbalk. Zonodig ook het plaatselijk demonteren van metselwerk en na uit voering terug aanmetselen.

 

Voorbereiding van de ondergrond:

Ter plaatse van de verlijming dient het hout gezand- of gegridstraald te worden, zodat alle zachte of loszittende delen verwijderd worden. Na deze bewerking wordt het hout volledig droog en stofvrij gemaakt met perslucht of door afzuiging. De oppervlakte waarop de wapening gelijmd wordt moet vlak zijn. De vlakheid moet aan de volgende eisen voldoen:

-  tolerantie op de volledige oppervlakte: 4 mm over een lengte van 2 m

-  lokale tolerantie: 1,5 mm op een lengte van 0,2 m
Uitvullingen met epoxymortel worden tot een dikte van 5 cm mechanisch verdeuveld d.m.v. een dubbele rij houtschroeven (2
6 mm, alle 40 cm). Bij grotere diktes epoxymortel, wordt de verdeuveling gerealiseerd d.m.v. een dubbele rij ankers (2 8 mm, alle 40 cm) én dient er een langswapening voorzien te worden (2 10 mm). De ankers en langswapening bestaan in dit geval uit gekartelde inox staven (draadstangen), minimale kwaliteit AISI 304, of opgeruwde glasvezelversterktepolyesterstaven met een treksterkte ≥ 600 N/mm2).

 

Plaatsen van de gelijmde wapening:

Het hout en het staal worden voorzien van een overmaat aan lijm zodanig dat de lijm in het midden hoger komt te liggen dan aan de randen.
De gelijmde plaat wordt op de gelijmde houtstrook geplaatst en met de hand aangedrukt vanuit het midden naar de randen toe zodat men luchtinsluitsels vermijdt en een gelijke lijmverdeling verzekert. Daarna worden de platen gelijkmatig mechanisch aangedrukt, bv. door middel van regelbare stempels op een houten ligger.
Deze mechanische aandrukking mag pas na 48 uur verwijderd worden. Het onder spanning brengen van de verstevigingen mag slechts na 7 dagen gebeuren. De ankers, types en aantallen, ... zoals hierboven reeds aangeven worden eveneens door de stabiliteitsingenieur bepaald.